Mali
Een klim van 20 min brengt ons bij de verlaten woonsten
van de Dogon en de Tellem. Bovenaan in de holen van de
rotswand woonden de eerste bewoners, Pygmeeën. De
Tellem waren de tweede bevolkingsgroep van de Falaise,
nog voor de Dogon.
We wandelen 3 dagen door het Dogon landschap van dorp
naar dorp. De jeeps hebben we achtergelaten en zullen ons 3
dagen en 40 km verder terug oppikken. In het centrum van
de dorpen treffen we vele houten beelden aan. De Dogon
zijn Animisten en in heel hun wezen doordrongen van een
kosmisch wereldbeeld. Alles is symboliek van de namen van
de nieuwgeborenen tot de afbeeldingen op de deurtjes van de
voorraadschuren.
Hevig stortbuien hebben de rivieren sterk geërodeerd.
Kolkende massa water hebben bomen meegesleurd
alsook onze brug. Te voet controleert onze chaufeur de
diepte en de kracht van het water. Dan rijden we de rivier
in, hopend dat we zonder natte kleren de overzijde halen.
Het zal pikdonker zijn als we Barakas bereiken.
Le Pays Dogon ligt zo’n 100 km ten oosten van Mopti in
de Bandiagara-hoogvlakte en is een van de mooiste
bestemmingen van West-Afrika. Het is een streek waar
de traditie overheerst en waar de tijd geen vat op lijkt te
hebben.
De Bandiagarakloof strekt zich uit van Bankass tot
Douentza en is zo’n 200 km lang en soms 700 meter
diep. Het lijkt op een granieten muur waarvan je het
einde niet kan zien. De Canyon wordt sinds de 11de
eeuw bewoond door de Dogon, een volk dat zich
vandaag nog steeds zeer onafhankelijk opsteldt en het
Animistisch geloof boven de Islam verkiest. Het zijn
boeren die op vernuftige wijze het land bewerken.
We bereiken het dorpje Telli waar we zullen overnachten.
We worden geboeid door de kleine lemen hutjes die zich
aan de steile rotswand krampachtig lijken vast te houden.
Het zijn de huisjes van de eerste bewoners, de Tellem die
hier leefden van de 11de tot de 15de eeuw.
De rechthoekige lemen gebouwen zijn de
woonvertrekken , de kleinere waarvan sommigen met
rieten dak zijn de voorraadkamers. In de voorraadschuren
worden gierst en andere landbouwproducten opgeslagen
en alzo afgeschermd van het ongedierte. Sommige
schuren lijken wel kleine huizen, opgetrokken uit
meerdere verdiepingen.
In het dorpje Nombouri wordt een Dogon-maskerdans opgevoerd. Een open plek in het dorp omringd door lemen hutten en
daarachter de immense falaise , vormt een schitterend decor voor de wervelende en kleurige maskers. In tegenstelling tot
wat vaak gedacht wordt is de dans geen opvoering van de scheppingsmythe. Ze beelden wel de dieren uit de wildernis en de
geesten van de bomen in de brousse uit. De stoet maskers is de wildernis die het dorp in komt. De brousse is de bron van
kracht, vruchtbaarheid en wijsheid voor de Dogon. Vrouwen en nog niet besneden jongetjes mogen niet dichterbij komen,
dat brengt ongeluk en de maskers mogen alleen door oudere mannen aangesproken worden in een rituele taal. De sjamaan
zorgt er voor dat de dans volgens het gebruikelijke ritueel verloopt.