We meren aan op een zandstrook. Onze terreinwagens zijn over land naar hier gekomen en pikken ons op voor een korte rit naar de stad. Via een lemen toegangspoort komen we de stad binnen. Djenné is samen met Timboektou de tweede stad die zich overgaf aan Allah. Van hieruit zou de Islam zich verder over het land verspreiden. In Djenné kan men uren ronddwalen door de nauwe straatjes, langs Marokkaanse venstertjes en kleine ambachtelijke bedrijfjes. De geschiedenis daalt op je neer als je hier rondloopt, niet voor niets is Djenné de zusterstad van Timboektou.Hier in Djenné staat de allermooiste exemplaar van de Soedanese architectuur. De grootsheid en glorie van de moskee van Djenné is wereldberoemd. De moskee werd in 1906 gebouwd op de ruïnes van een 14de eeuwse moskee, die de bekeerde heerser van Djenné had laten optrekken op de plaats van zijn afgebroken paleis.
Voor de moskee ligt marktplein en maandag is het marktdag. Ieder bevolkingsgroep heeft haar eigen stukje verkoopplaats op de markt. De Bonzo vrouwen verkopen vis, de Peul melk en de Dogon uien. Vooral de Peulvrouwen lopen er schitterend bij met hun vergulde neusringen en oorbellen. Vanop een dakterras hebben we een mooi zicht over de markt.Het is tijd voor ons om Djenné te verlaten. De plaatselijke bevolking moet wachten tot hun taxi brousse vol is voor vertrek.Wij moeten de Bamirivier terug oversteken en samen met andere busjes wachten we op de veerpont.De veerpont is er niet, het kan nog wel een uurtje duren. Gelaten wacht iedereen, hij zal wel komen.