Op weg naar het land van de Toraja’s. In Maros bezoeken
we het Batimurung natuurreservaat.
.
Op weg naar Malale rijden we door de Bampapuang-
vallei en langs de prachtige Buttu Kabolong heuvels.
Een grote boog in de vorm van een schip heet de
bezoekers welkom in Tana Toraja.
Rante Putunuan is de plaats waar de rituelen van de
begrafenis worden gehouden.
Een klif is voorzien van Erongs of hangende graven.
In een nis waken oude, levensgrote beelden over de
overledenen. Deze beelden worden Tau-Tau genoemd.
Karasbik ligt ten zuiden van Rantepao. Centraal in het
dorp staat een obelisk met schepre randen.
Even buiten het dorp Marante aan de voet van een
loodrechte rotswand liggen schedels uitgestald.
Bij elk huis hoort een graanschuur. Deze kleine uitgaven
van een Tongkonan is fraaier versierd dan de woning.
De typische vorm van de daken zou verwijzen naar de
eerste bewoners die per cano arriveerden en hun boot
als huis gebruikten.
Het bestuur en de organisatie van de dorpsgemeenschap
berust bij de mannen.
Langsheen de sawa’s in diberse kleuren groen liggen
aarden paardjes om ze te onderhouden.
Bori beschikt over de mooiste rante uit de omgeving. In
het ceremonieel veld staan verschillende stenen rechtop.
Niet alleen in de rotsen maar ook in enorme rolkeien
worden graven uitgehouwd.
Londa is geen dorp maar een waar kerkhof. De Tau-Tau
worden bijgezet in een nis en bewaken de graven.
Sommige kisten zijn uiteengevallen. Een van de
geraamten draagt nogsteeds zijn bril.
Een tweede dorp dat men zeker moet bezoeken om zijn
rotsgraven is Lemo.
Lemo bezit de grootste groep voorouderbeelden in
Toraja-land.
Een houtsnijwerker die Tau-Tau vervaardingd.
Op het Tempe meer kan je een dorp met paalwoningen
bezoeken.
We maken kennis met een visser en zijn familie.
Mooie zonsondergang op het Tempe meer.
Indonesië