Indonesie 1993

In 1993 maakten we voor het eerst kennis met Indonesië en verkenden we 4 van de 5.000 eilanden, die de archipel telt.  Vanuit Medam waar we de Istana Sultan Deli en de Grote Moskee bezoeken, doorkruisen we met een minibus met chauffeur Sumatra.  Vanuit Medam rijden we naar Sibolongit, het leefgebied van de Karo-Bataks.  We stoppen in Brastagi dat omringd wordt door vulkanen en kijken rond in Linga, dat bekend is om zijn typische Batak-huizen.  Vervolgens bezoeken we Pematang Purba, het oude koningsdorp.  De verkenning van het schiereiland Samosir, met zijn authentieke koppensnellerdorpen mag zeker op het programman niet ontbreken en dat doen we per motorfiets.  De Trans Sumatra Highway brengt ons dwars door de jungle naar de warmwaterbronnen van Sipoholon, de studentenstad Kota Nopan en Bonjol gelegen op de evenaar.  Dan gaat het naar Bukittingi waar we te voet de Ngarai Sianok Canyon verkennen.  Op weg naar Padang stoppen we de dorpsgemeenschappen van de Minangkabau's en bezoeken we Pagaruyung met het goedbewaarde koningshuis. Een vlucht vanuit Padan brengt ons naar Jakarta, de hoofdstad van Indonesië  Hier bezoeken we het oude Batavia en Kota, de aanlegplaats voor Buginese schepen die het transport van eiland naar eiland verzekeren.  Op weg naar Yogyakarta stoppen we in Bogor, beroemd om zijn botanische tuin en aan de theeplantages in de omgeving van Puncak.  In Bandung maken we een wandeling rond de Gunung Tangkuban Prahu krater en vervolgens verkennen we het mysterieuze Dieng plateau.  Na een bezoek aan de perfect gevormde stupa van de aloude Borobudur, rijden we naar Yogyakarta waar een bezoek aan het Kraton, het paleis van de sultan  en aan het Prambanan met de mooiste verzameling tempels van Indonesië op het programma staat.  Door akkers en rijstvelden rijden we tot aan de rand van de Bromo krater, een actieve vulkaan en genieten er 's morgens van de zonsopgang boven het maanlandschap geschapen door de Bromo en de Semeru. In Ketapang nemen we de veerpont naar Bali, het eiland van de goden en de duizende tempels.  In Labuan Lalang huren we een boot en snorkelbenodigdheden voor de verkenning van de koraalriffen voor de kust van Pulau Menjangan.  Via Singaraja en zijn koffie- en kruidnagelplantages gaat het naar Sangsit met zijn tempel - een waar kunstwerk.- ter ere van de rijstgodin Dewi Sri.  Via Sengeh en het beroemde Monkey Forest met zijn agressieve dieren, die het de bezoekers zeer lastig maken, gaan we naar Tampaksirung.  Hier staat de brontempel Tirta Empul waar  de gelovigen via de heilige bronnen in contact komen met de goden.  We bezoeken er ook de Gunung Kawi, graftomben uitgegraven door de reus Kebo.  Hier liggen koning Anak Wungsu, zijn vrouw en concubines, die zich bij zijn crematie opde brandstapel wierpen, begraven.  Goa Gajah in Bedulu is een uit de rotsen uitgehouwen grot en behoort tot de oudste heiligdommen op Bali.  In de schaduw van de vulkaan Agung, staat de moedertempel van het eiland Besakih.  Alle goden van het Balinese pantheon zijn hier vertegenwoordigd en een maal per honderd jaar voeren de Balinezen er het Eka Dasa Rudra ritueel uit om het universum te reinigen en het in evenwicht te brengen.  Via Tenganan Agastam, een dorp waar niemand handenarbeid verricht maar bekend is om zijn hanengevechten en zijn palmwijn, rijden we naar Goa Lawah, de vleermuizengrot.  Schrijnen en altaren zijn er bedekt met een dikke laag drek.  In Klungkung, de oude hoofdstad en de residentie van de vorsten, zijn enkel nog de toegangspoort en 2 paviljoenen.  De rechtszaal is versierd met friezen die de godelijke straffen en beloningen voorstelen.  In Bamtulan kan de bezoeker voorstellingen van de Barong-dans bijwonen.  De Barong die het goede voorsteld, bestrijdt de heks Rangda.  Via Mas, het centrum van houtsnijwerk rijden we door de rijstvelden naar Ubud, een kunstenaarscentrum met vele souvenirstalletijes en winkels.  Aan het strand van Kediri staat de zeetempel van Tanah Lot.  Iin de late namiddag verzamelen toeristen zich bij de tempel die hulde brent aan de geesten van de zee en genieten voor het schouwspel van de ondergaande zon. Vanuit Denpasar vliegen we naar Sulawesi en maken er een tocht naar de Toraja-dorpen verborgen tussen de woeste bergtoppen van het noorden. Rantepao is het centrum van Tana Toraja.  Rond de stad leven verschillende Toraja-stammen volgens hun aloude traditie.  Het dorp Kete Kesu wordt niet meer bewoond maar is nu een openlucht museum.  De Tongkonans, de typische Toraja-woningen met een dak in de vorm van een schip, zijn winkeltje waar houtsnij werk en andere snuistrijen worden verkocht.  Via een pad door het bos gaat het naar de begraafplaats.  In de duisternis van een grot liggen verweerde beenderen en schedels en vermomelde houten kisten.  In de nissen staan Tau-Tau beelden, voorouderbeelden die de doden voorstellen.  Op het dorpsplein van Sullukang staat een cirkel met megalieten en stenen voorouderbeelden.  De begraafplaats van Marante is ondergebracht in een loodrechte rotswand.  Verweerde houten kisten met door de zon gebleekte beenderen en prachtige voorouderbeelden kijken neer op de bezoekers.  De huizen van Marante zijn traditioneel en authentiek.  Buffelhoorns sieren de steunbalk en beschermen de woning tegen het kwade.  Palawa is opgebouwd op terassen op verschillende niveaus.  Tegenover de huizen staan prachtig versierde graanschuren.  De begraafplaats van Londa wordt gevormd door een klif met natuurlijke grotten waarin de kisten worden bijgezet.  De overledenen worden begraven per familie of per groep.  Grote groepen voorouderbeelden staren vanop de balkons over de rijstvelden.  In het dorp woont een houtsnijders, die de aloude traditie van het snijden Tau-Tau beelden uitoefend.  De houten poppen worden gemaakt aan de hand van een foto van de overledene.  Op de terugweg naar Ujung Padang stoppen we in Sengkang aan de oevers van het Tempe-meer.  Met een boot maken we een tocht op het meer naar de paaldorpen waar vissers verblijven met heel hun familie.  In Maros is een natuurreservaat waar de tropische vegetatie een biotoop vormd voor 200 soorten vlinders.